Austroa's Volkstonieël

ONGEROS

Semper Fidelis (1989/1990)

Originele titel: Semper Fidelis
Geschreven door: No Adriolo
Regie: No Adriolo

Het gebeurde “aan de kerk” te Amstenrade. Zo had deze klucht in drie bedrijven ook kunnen heten. Het verhaal speelt zich af anno 1949, op “den Hoaf” van Kunsch Bagge, ‘n krenterige strenge boer die alle onnodige kosten direct omrekent in “bussele strue”. zijn vrouw Johanna, ‘n gow blutsch, heeft naast het werk op de boerderij haar handen vol met het sussen van de talrijke twistgesprekken die Kunsch met iedereen aangaat. Vooral wanneer de buurman Harie Lahei ten tonele verschijnt, de directeur van het zangkoor en de harmonie. 

Lahei is eveneens boer en behoort tot de dorpsnotabelen. Kunsch beschouwt hem als zijn grote concurrent. Als vooraanstaand notabelen organiseert Harie de jaarlijkse processie, waarbij het dragen van de “hemel”, traditioneel een taak van de schutterij, de nodige problemen oproept. De schutterij die echter ” wiet op de vot” is moet deze voorname taak overdragen aan de harmonie.

Matje is de enige tamboer waarover de schutterij nog beschikt en werkt als boerenknecht op de boerderij van Bagge. Laurens, de tweede knecht op “den Hoaf”, is lid van de harmonie en besteedt een groot gedeelte van zijn tijd aan het verzorgen van zijn tuba, als ware het Fielomena de dochter en enigs kind van Kunsch en Johanna Bagge. Een eigentijdse jonge dame, die absoluut geen boerin wil worden en zwaar verliefd is op Sjuul, een jongeman uit het dorp die zijn militaire dienstplicht in Indië vervult.

Zoals gebruikelijk in de tijd verschijnt geregeld, maar meestal ongelegen Sjaak de marskramer, die allerlei zaken te koop aanbiedt zoals “schoonreme, sweagele, elastiek en deuskes wieks”. Vanwege zijn beroep is Sjaak doorgaans goed geïnformeerd en weet altijd wel weer het een of ander nieuwtje te vertellen. Het feit dat Austroa nieuwe kerkklokken krijgt is zo´n nieuwtje dat snel de ronde doet.

Kerkmeester Salemans is de man achter de nieuwe klokken en beschouwt de aktie “allemoal get en de Peschtoer is gered” als zijn levenswerk. Peschtoer Goesse en Merieke de kosteres bezoeken “den Hoaf” regelmatig, meestal toevallig onder etenstijd. Tegen de hardnekkige hoestbuien, waaraan Peschtoer lijdt, heeft Kunsch een uitstekend geneesmiddel. Merieke helpt peschtoer “liefdevol” met het toedienen van dit medicijn en weet precies wat goed is voor de zielenherder.

Lamberke, de zwakbegaafde broer van Kusch, woont eveneens op “den Hoaf” en zorgt regelmatig voor de nodige consternatie, waaronder hijzelf altijd vrolijk blijft.

Wanneer tijdens de processie iets vreselijks gebeurt en bovendien op die nieuwe klokken een verkeerde naam vermeld staat, is het drama kompleet en staat het dorp op zijn kop.

Aan het einde van de voorstelling brengt de harmonie Kunsch Bagge een serenade met de mars “Semper Fidelis” en zal de boodschap die No Adriolo in het stuk verwerkt heeft, de toeschouwers inmiddels wel duidelijk zijn geworden.